Risico’s beïnvloeden de mogelijkheden voor effectieve sturing en beheersing van een organisatie. De belangrijkste risico’s moeten door adequate maatregelen beheerst kunnen worden. Een goed afgestemde financiële buffer, ofwel weerstandscapaciteit, is onderdeel van deze maatregelen.
Weerstandsvermogen
In de Nota weerstandsvermogen en risicobeheersing is het beleid vastgesteld.
Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen:
- de 'beschikbare weerstandscapaciteit', zijnde de middelen waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te kunnen dekken, en
- de 'minimaal benodigde weerstandscapaciteit', zijnde de optelsom van alle financiële risico’s waarvoor (nog) geen voorzieningen zijn gevormd en die van materiële betekenis kunnen zijn.
Deze relatie wordt uitgedrukt in een weerstandscoëfficiënt. Deze coëfficiënt moet minimaal 1 zijn.
Weerstandscoëfficiënt = | Beschikbare weerstandscapaciteit |
---|---|
Minimaal benodigde weerstandscapaciteit |
De minimale ondergrens voor de algemene reserve weerstandsvermogen is € 5.000.000.